vrijdag 25 november 2011

Vroedvrouw Rebekka Visser wint Gouden Ooievaar-award

Persbericht Geboortebeweging 25 november 2011
foto: Dirk-Jan van Dijk

Jaarlijks reikt vrouwenblad Libelle een medische award uit aan een persoon met speciale verdiensten in de zorg. Dit jaar zocht Libelle de beste verloskundige van Nederland. Lezeressen konden hun stem uitbrengen op drie geselecteerde kandidaten. Winnares met 60% van de stemmen werd Rebekka Visser (42), vroedvrouw van praktijk Springtij te Usquert in Noord-Groningen.

Rebekka, genomineerd in de categorie “vooruitstrevende samenwerking met gynaecologen”, onderscheidt zich door haar bijzondere inzet voor meer autonomie en inspraak door vrouwen bij hun bevalling. Haar motto: “Vrouwen moeten zelf de regie kunnen houden”

“Baren kun je prima zelf” staat er op de website van haar praktijk Springtij te lezen. Het tekent haar visie op bevallen. Voor Rebekka is een vrouw die gaat bevallen een actieve partij. Haar technische kennis en kunde stelt zij bescheiden in dienst van de natuurlijke deskundigheid van haar cliënt. Om goed te kunnen bevallen, moet een vrouw gebruik kunnen maken van haar eigen mogelijkheden en zelf de regie voeren. Rebekka ziet het als haar taak vrouwen daarin te steunen. Daarom begeleidt zij een beperkt aantal cliënten intensief en gaat zij bij overdracht naar de tweede lijn altijd mee naar het ziekenhuis. Op die manier ziet zij er op toe dat de wensen van haar cliënt ook in een omgeving met stricte protocollen gehoord en gerespecteerd worden. Zij wil graag meer inspraak aan het ziekenhuisbed en bespreekt dit onderwerp regelmatig met gynaecolgen. “Want een betere samenwerking met de zwangere zelf vergroot de kans op een goede bevallingservaring, óók als er complicaties zijn.”

Rebekka Visser brengt haar vooruitstrevende visie niet alleen onder de aandacht in haar werk als verloskundige maar ook in diverse neven-activiteiten. Op haar blog 'vroedvrouw en radicaal' breekt zij een lans voor de zelfredzaamheid van vrouwen bij hun bevalling en stelt kritische vragen over de werkwijze van verloskundigen en gynaecologen. In december 2010 initiëerde zij de petitie “Recht op autonome keuze voor zwangeren” gericht aan minister Schippers van Volksgezondheid. Hiermee wil zij het zelfbeschikkingsrecht opeisen voor zwangere vrouwen ten aanzien van de omstandigheden waaronder zij bevallen. Tevens vervult zij een prominente rol binnen de Geboortebeweging die begin 2011 werd opgericht en is uitgegroeid tot een breed platform van verloskundigen, doula's, moeders en andere geïnteresseerden die zich willen inzetten voor het behoud van de natuurlijke bevalling.

In een reactie vanuit haar praktijk Springtij in Usquert zegt Rebekka: “Ik had nooit verwacht dat ik hiervoor in aanmerking zou komen, zowel de nominatie als de prijs verrasten mij enorm! Ik vind het fantastisch om te merken dat iets waar ik me hard voor maak kennelijk zo leeft onder de mensen die hebben gestemd. Een bevalling kun je maar één keer doen. Ik hoop dat meer vrouwen zich durven uit te spreken bij de verloskundige en de gynaecoloog, zodat ze tevreden op hun bevalling kunnen terugkijken.”

http://www.vroedvrouwenradicaal-rebekka.blogspot.com/
http://www.springtij.com/welkom.html

donderdag 24 november 2011

Plastic Panda's en bijensterfte


Bas Haring heeft een boek geschreven: Plastic Panda's, over het uitsterven van de natuur. Toen hij zich naar aanleiding daarvan in Trouw afvroeg of het erg is dat soorten verdwijnen en of zijn Iphone niet dezelfde intrinsieke waarde heeft als een aap, kwam hem dat op een lawine van kritiek te staan. Blijkbaar vonden velen dat inderdaad heel erg. Want een wetenschapper als Haring wist toch ook wel dat de biodiversiteit van ons ecologisch systeem een fijn afgestemd mechanisme is? En dat de mensheid al onverschillig genoeg was? Was het niet immoreel dat hij daar als publiek figuur nog een schepje bovenop deed? Men vond van wel.

Wetenschapsjournalist Rob Buiter verwoordde het treffend:

Biodiversiteit is als de fijnmazige hangmat waarin Haring ligt te filosoferen en te genieten van de varkentjes bij zijn Ransdorper boerderijtje. Als ik daar een paar knoopjes uit wegknip, merkt hij inderdaad niets. Waarschijnlijk blijft hij zelfs bij honderd knipjes nog wel gewoon hangen. Maar op een gegeven moment houdt het toch echt op en ligt hij tot zijn schrik, en blijkbaar verbazing, in de modder naast zijn varkens.


Daar belandt Haring waarschijnlijk eerder dan hij denkt. Zo meldde journalist Koos Dijksterhuis dat de Europese landbouwcommissie verontrust is over de aanhoudende bijensterfte. Want zonder bijen heeft Europa geen vruchten. En zonder vruchten kunnen Europeanen zich niet volwaardig voeden. De Europese landbouwcommissie wil het probleem onder controle brengen door de bijen geneesmiddelen toe te dienen. Maar wat men maar niet onder ogen wil komen is dat hun ziekte juist verband houdt met onze onstuitbare drang tot technische controle. De bijen zijn door exploitatie en chemicalien in hun kasten en op hun voeding net zo verzwakt als onze gekke koeien en pestvarkens.

In plaats van dat de Europese landbouwcommissie en de FAO doordenderen op het pad van technische controle en innovatie moeten we juist ophouden met ingrijpen. Stop! Doe niets meer! Geef de natuur de ruimte! Laat haar zijn zoals zij is. Zet een stap achteruit. Desnoods worden we allemaal nog maar 35 jaar. De vraag is alleen: Wie brengt deze impopulaire onbaatzuchtige boodschap? Wie stelt zich op als advocaat van de natuur? De verzuurde berkjes voor ons huis? Het gras tussen onze stoeptegels? De olifanten op de Savannen? Een ding is zeker: Op Bas Haring hoeven we niet te rekenen.

vrijdag 4 november 2011

Tijd voor eten op school


Niet eerder kreeg ik zo veel bijval als naar aanleiding van het artikel in NRC (27 aug. 2011: Geen kleffe boterham voor pubers op school) waarin ik de belabberde eetcultuur op Nederlandse scholen belicht. Ouders uit het hele land, voedingsdeskundigen, werkers in de gezondheidszorg en diverse stichtingen en organisaties mailden of belden mij om hun zorgen hierover met mij te delen. Het probleem dat ik schetste, wordt blijkbaar in vele lagen van de Nederlandse bevolking gevoeld en herkend.

In de provincie Noord-Holland is men inmiddels overgegaan tot actie. Kinderen op de Hannie Schaft school in Haarlem die gebruikmaken van de TSO (tussenschoolse opvang) laten hun broodtrommeltje sinds afgelopen dinsdag thuis. In het tot restaurant omgetoverde BSO lokaal genieten zij nu vier dagen per week van lekkere soep, vers gebakken broodjes en een fruittoetje.
Dit pilot-project is een samenwerking tussen de stichting Tijd voor Eten en biologische cateraar Het Rijk van de Keizer en wordt gefinancierd door de provincie Noord-Holland. Acht andere scholen in Noord-Holland zullen het voorbeeld van de Hannie Schaft school de komende tijd volgen. Tijd voor eten streeft naar implementatie van dit model op 24 scholen binnen 3 jaar en op 120 scholen binnen 10 jaar.

Als Zuid-Hollander volg ik de ontwikkelingen met jaloerse blikken want mijn kinderen komen nog altijd hongerig, uitgedroogd, moe en chagerijnig uit school omdat zij geen zin hebben of tijd krijgen om de inhoud van hun broodtrommeltjes op te eten. Gisteren kwam er weer een van tien jaar oud strontvervelend thuis. Bij nadere inspectie bleek dat hij tussen half negen 's ochtends en half vier 's middags twee happen bruin brood had gegeten. En in plaats van naar trompetles te gaan, graaide hij met zijn blik op oneindig hysterisch in een kilozak studentehaver waarvan de helft binnen een minuut zonder te kauwen in zijn keelgat verdween. Arm, arm kind. Het krijgt gewoon de kans niet zich behaaglijk te voelen. Het enige wat je er als ouder tegenover kunt stellen is je kinderen 's ochtends vroeg en 's middags na school intensief bijvoeren. Ouders met tijd, geld en verstand van zaken doen dat met speltpannekoeken, vers fuit en rauwkost maar er zijn ook heel veel ouders die een roze koek in het brooddoosje een makkelijker en snellere oplossing vinden.

Laat onze nationale overheid een voorbeeld nemen aan dit Noord-Hollandse initiatief. Want hoe kunnen we ooit verwachten dat onze kinderen later goed voor zichzelf en elkaar gaan zorgen als zij die zorg zelf nooit hebben gekregen?