Als kersverse moeder zat ik regelmatig met mijn baby's bij de huisarts vanwege oorontsteking en agressieve luieruitlsag. Steevast kreeg ik dan antibiotica of hormoonzalfjes mee naar huis die weinig doeltreffend waren en de ellende vaak alleen maar verergerden. Het heeft me een paar jaar gekost voordat ik er achter kwam dat neusverkoudheden en oorontstekingen zelden doorzetten als je tijdig een oplossing met zout water in de neus druppelt, volkomen rust houdt en etherische olie brandt. Of dat luieruitslag genas door geen billendoekjes meer te gebruiken en de billen te behandelen met paar druppels etherische lavendelolie opgelost in plantaardige olie. Waarom vertelde mijn huisarts dat niet gelijk? Het waren simpele oplossingen die veel goedkoper en minder agressief waren dan de middelen die mij werden voorschreven. Vanaf het moment dat ik mij een jaar of 10 geleden actief met dit soort eenvoudige huis- tuin en keuken behandelingen ging bezighouden komt ons gezin zo goed als nooit meer bij een huisarts.
Blijkbaar is er veel wat je zelf kunt doen om gezond te blijven of een ziekte te overwinnen. Maar je moet er maar opkomen. In onze huidige maatschappij is er slechts een handvol huisartsen die je een yoghurtkompres adviseren alvorens op antibiotica over te gaan of erkennen dat slechtziendheid verband kan houden met oververmoeidheid of overspannenheid. Dat komt omdat zij er niet voor worden opgeleid om de gezondheid van mensen op eenvoudige natuurlijke wijze te ondersteunen maar om op technische wijze te interveniëren in een ziekteproces. Daarbij ligt de nadruk niet op de natuurlijke kracht van mensen zelf maar op hun gebreken en op het vermogen van artsen, apparatuur en medicijnen om daar aan te sleutelen. Dat een artsenstudie nog altijd 'Geneeskunde' of 'Medicijnen' genoemd wordt in plaats van bijvoorbeeld 'Heelkunde' of 'Gezondheidskunde' laat zien dat de aandacht zich toespitst op de kracht van artsen en hun middelen en niet zo zeer op de geneeskracht van mensen zelf. Die benadering heeft mensen onnodig afhankelijk gemaakt van de zorg van artsen en de middelen die zij hen voorschrijven. Bovendien wordt een cliënt met technische interventie meestal in meer of mindere mate geweld aangedaan met alle nadelige en kostbare gevolgen van dien. Inmiddels blijkt dit model van gezondheidszorg onhoudbaar. De enorme kosten die het met zich meebrengt en de schadelijke neven-effecten ervan op mens en milieu wegen steeds minder op tegen de baten.
Politieke partijen die de kosten willen drukken en tegelijkertijd de gezondheid van haar burgers willen vergroten zullen moeten investeren in gezondheidszorg die zich richt op ondersteuning van het natuurlijk systeem en de zelfredzaamheid hierin van mensen. Zodat een arts ons bij beginnende keelpijn ook gewoon naar onze eigen tuin en bed kan verwijzen. Want gorgelen met salie en daarna slapen kan ook prima werken en als je dat eenmaal weet hoef je niet meer terug naar je huisarts.
Dat dit nu niet gebeurt heeft alles te maken met grote economische belangen. Artsen, specialisten, zorgverzekeraars, ziekenhuizen en de pharmaceutische industrie verdienen veel geld aan het huidige inefficiënte systeem en zien bij een diepgaande veranderingen in de zorg hun afzetmarkt slinken. Hoe moeilijk het is hier werkelijk tegenin te gaan bleek eind 2011 toen huisarts Hans van der Linde de werking van de griepprik op wetenschappelijke gronden in twijfel trok en een belangenverstrengeling vaststelde van Roel Coutinho, directeur van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) omdat hij banden met de pharmaceutische industrie onderhield. In plaats van een open en eerlijk dispuut aan te gaan probeerde het RIVM van der Linden op grove wijze de mond te snoeren door een bodemprocedure tegen hem aan te spannen die nog altijd voortsleept.
De bedoeling van de invoering van de marktwerking in de zorg in 2005 was om via concurrentie de kwaliteit in de zorg te vergroten. Maar over welke kwaliteit hebben we het? Was er niet al sprake van een slecht functionerend systeem? En bovendien, wie bepaalt wat kwaliteit is? En hoe? De cliënt die een schadelijke antibiotica kuur krijgt maar zo'n aardige arts heeft met zo'n mooie praktijk? De marktwerking in de gezondheidszorg heeft de nadelen van onze gezondheidszorg alleen maar in de hand gewerkt en uitvergroot doordat zorgaanbieders ondernemers zijn geworden die geld verdienen aan ingrepen, consulten en medicijnverstrekking. Bijkomend voordeel voor de pharmaceutische industrie is dat zij directer invloed kan uitoefenen op onwetende burgers door hen via internet te bestoken met sluipreclames over dure medicijnen die zij vervolgens opeisen bij een arts naar keuze die hen die middelen moeilijk weigert uit angst voor verlies aan clientèle. Huisarts en epidemioloog Wouter de Ruijter pleitte er voor (Volkskrant 29-08-2012) dat huisartsen daar strenger tegen moeten optreden en cliënten op basis van evidence based onderzoek te dure medicijnen moeten weigeren. Maar het feitelijke probleem is vele malen groter dan dat wat hij schetst. Artsen moeten niet alleen nee verkopen tegen veel te dure medicijnen, zij moeten patiënten vooral gaan leren wat zij zelf kunnen doen om gezond te worden en te blijven.
Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid hierin natuurlijk niet bij de huisartsen maar bij de overheid. Zij moet er garant voor staan dat gezondheidszorg en bijbehorende wetenschap onafhankelijk functioneren van het bedrijfsleven zodat we er van op aan kunnen dat de gezondheid van mensen en niet hun geld voorop staat. Dat levert op het eerste gezicht misschien een onmogelijk kostenplaatje op maar wat gebeurt er als moeders nooit meer hormoonzalfjes en antibiotica voor hun kinderen nodig hebben omdat er vriendelijker, natuurlijker en goedkopere alternatieven zijn? En dan noem ik maar een willekeurige zijstraat. De overheid mág en kán gezondheidszorg niet overlaten aan de vrije markt, belanghebbenden in de industrie of aan technici wier specialiteit het is in te grijpen in het natuurlijk systeem. Zij moet op onafhankelijke wijze een visie ontwikkelen over gezonde en betaalbare zorg. Niet alleen om de kosten laag te houden maar vooral om haar burgers te beschermen en gezond te houden.
Blijkbaar is er veel wat je zelf kunt doen om gezond te blijven of een ziekte te overwinnen. Maar je moet er maar opkomen. In onze huidige maatschappij is er slechts een handvol huisartsen die je een yoghurtkompres adviseren alvorens op antibiotica over te gaan of erkennen dat slechtziendheid verband kan houden met oververmoeidheid of overspannenheid. Dat komt omdat zij er niet voor worden opgeleid om de gezondheid van mensen op eenvoudige natuurlijke wijze te ondersteunen maar om op technische wijze te interveniëren in een ziekteproces. Daarbij ligt de nadruk niet op de natuurlijke kracht van mensen zelf maar op hun gebreken en op het vermogen van artsen, apparatuur en medicijnen om daar aan te sleutelen. Dat een artsenstudie nog altijd 'Geneeskunde' of 'Medicijnen' genoemd wordt in plaats van bijvoorbeeld 'Heelkunde' of 'Gezondheidskunde' laat zien dat de aandacht zich toespitst op de kracht van artsen en hun middelen en niet zo zeer op de geneeskracht van mensen zelf. Die benadering heeft mensen onnodig afhankelijk gemaakt van de zorg van artsen en de middelen die zij hen voorschrijven. Bovendien wordt een cliënt met technische interventie meestal in meer of mindere mate geweld aangedaan met alle nadelige en kostbare gevolgen van dien. Inmiddels blijkt dit model van gezondheidszorg onhoudbaar. De enorme kosten die het met zich meebrengt en de schadelijke neven-effecten ervan op mens en milieu wegen steeds minder op tegen de baten.
Politieke partijen die de kosten willen drukken en tegelijkertijd de gezondheid van haar burgers willen vergroten zullen moeten investeren in gezondheidszorg die zich richt op ondersteuning van het natuurlijk systeem en de zelfredzaamheid hierin van mensen. Zodat een arts ons bij beginnende keelpijn ook gewoon naar onze eigen tuin en bed kan verwijzen. Want gorgelen met salie en daarna slapen kan ook prima werken en als je dat eenmaal weet hoef je niet meer terug naar je huisarts.
Dat dit nu niet gebeurt heeft alles te maken met grote economische belangen. Artsen, specialisten, zorgverzekeraars, ziekenhuizen en de pharmaceutische industrie verdienen veel geld aan het huidige inefficiënte systeem en zien bij een diepgaande veranderingen in de zorg hun afzetmarkt slinken. Hoe moeilijk het is hier werkelijk tegenin te gaan bleek eind 2011 toen huisarts Hans van der Linde de werking van de griepprik op wetenschappelijke gronden in twijfel trok en een belangenverstrengeling vaststelde van Roel Coutinho, directeur van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) omdat hij banden met de pharmaceutische industrie onderhield. In plaats van een open en eerlijk dispuut aan te gaan probeerde het RIVM van der Linden op grove wijze de mond te snoeren door een bodemprocedure tegen hem aan te spannen die nog altijd voortsleept.
De bedoeling van de invoering van de marktwerking in de zorg in 2005 was om via concurrentie de kwaliteit in de zorg te vergroten. Maar over welke kwaliteit hebben we het? Was er niet al sprake van een slecht functionerend systeem? En bovendien, wie bepaalt wat kwaliteit is? En hoe? De cliënt die een schadelijke antibiotica kuur krijgt maar zo'n aardige arts heeft met zo'n mooie praktijk? De marktwerking in de gezondheidszorg heeft de nadelen van onze gezondheidszorg alleen maar in de hand gewerkt en uitvergroot doordat zorgaanbieders ondernemers zijn geworden die geld verdienen aan ingrepen, consulten en medicijnverstrekking. Bijkomend voordeel voor de pharmaceutische industrie is dat zij directer invloed kan uitoefenen op onwetende burgers door hen via internet te bestoken met sluipreclames over dure medicijnen die zij vervolgens opeisen bij een arts naar keuze die hen die middelen moeilijk weigert uit angst voor verlies aan clientèle. Huisarts en epidemioloog Wouter de Ruijter pleitte er voor (Volkskrant 29-08-2012) dat huisartsen daar strenger tegen moeten optreden en cliënten op basis van evidence based onderzoek te dure medicijnen moeten weigeren. Maar het feitelijke probleem is vele malen groter dan dat wat hij schetst. Artsen moeten niet alleen nee verkopen tegen veel te dure medicijnen, zij moeten patiënten vooral gaan leren wat zij zelf kunnen doen om gezond te worden en te blijven.
Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid hierin natuurlijk niet bij de huisartsen maar bij de overheid. Zij moet er garant voor staan dat gezondheidszorg en bijbehorende wetenschap onafhankelijk functioneren van het bedrijfsleven zodat we er van op aan kunnen dat de gezondheid van mensen en niet hun geld voorop staat. Dat levert op het eerste gezicht misschien een onmogelijk kostenplaatje op maar wat gebeurt er als moeders nooit meer hormoonzalfjes en antibiotica voor hun kinderen nodig hebben omdat er vriendelijker, natuurlijker en goedkopere alternatieven zijn? En dan noem ik maar een willekeurige zijstraat. De overheid mág en kán gezondheidszorg niet overlaten aan de vrije markt, belanghebbenden in de industrie of aan technici wier specialiteit het is in te grijpen in het natuurlijk systeem. Zij moet op onafhankelijke wijze een visie ontwikkelen over gezonde en betaalbare zorg. Niet alleen om de kosten laag te houden maar vooral om haar burgers te beschermen en gezond te houden.