Frozen flash-mob Museumplein Amsterdam 18-05-2014 Tegen conservatieve medicaliserende overheidsbeleid in geboorte-zorg.
Welke vorm van geboorte-zorg is het veiligst? Al jaren woedt daarover een verhitte discussie in Nederland. Uit Europees onderzoek in 2003 en 2008 kwam naar voren dat de babysterfte in Nederland relatief hoog was.
Sindsdien koerst onze overheid onder druk van ziekenhuizen en specialisten af op een zorgsysteem waarin vrouwen steeds intensiever medisch begeleid worden. De vraag is: Waarom? Want het is beslist twijfelachtig of Nederland wel zo’n hoge babysterfte heeft, laat staan dat is aangetoond of een medisch model van zorg daar het beste antwoord op is.
Onlangs nuanceerden zes specialisten de hoge babysterfte in Nederland door er op te wijzen dat 78 procent van de Nederlandse babysterfte onder vroeggeboren baby’s is. Sterfte die geen verband houdt met zorg bij de bevalling maar eerder met het feit dat andere landen sterfte voor 24 of 28 weken niet meetelt en dat Nederland minder aan prenatale screening doet. Wat betreft de sterftecijfers rondom de uitgerekende datum is Nederland Europees gezien een middenmoter waaruit niet afgeleid kan worden of een thuisbevalling veilig is of niet, aldus hoogleraar eerstelijnszorg Victor Pop deze maand in de Volkskrant.
Desondanks zag de Nederlandse overheid aanleiding om de geboorte-zorg op de schop te nemen. Het College Perinatale Zorg kreeg in 2011 de opdracht de verondersteld hoge sterftecijfers terug te dringen. Maar het College vervalt samen met ziekenhuizen en specialisten in een conservatieve reflex om geboortes steeds meer onder medisch toezicht te stellen.
De wetenschappelijke verloskunde draait al 200 jaar om de onderzoeksvraag: ‘Wat kunnen wij specialisten via controle en medische interventie betekenen voor vrouwen?’ Wonderlijk, gezien het feit dat dat bevallen voor 95 tot 100 procent draait om de natuurlijke kracht en mogelijkheden van vrouwen. Toch veroordeelt deze vraag bijna alle vrouwen in technologisch ontwikkelde landen er toe hun kind op volstrekt onnatuurlijke wijze te baren. Zo worden zij liggend op hun rug gedwongen hun kind er tegen de zwaartekracht in uit te persen. Vanzelfsprekend lukt hen dat zelden op eigen kracht.
Deze passieve vorm van verlossen met de zorgverlener in een actieve glansrol is een volledig geaccepteerde praktijk geworden. De inefficiëntie en het gevaar ervan komen nauwelijks tot uitdrukking in wetenschappelijk onderzoek maar worden afgewenteld op de meest kwetsbare groepen binnen de geboortezorg: vrouwen, kinderen en verloskundigen. Problemen die zich voordoen in het ziekenhuis worden bijna zonder uitzondering geweten aan de falende fysieke toestand van moeder en kind of aan tekortschietende hulp van de verloskundige. ‘Vacuümextractie door uitputting’, ‘cortonenpathologie’ of ‘keizersnede wegens stuitligger’ is er dan te lezen in het bevallingsrapport. De gynaecoloog is in dit scenario altijd de redder in nood (’Gelukkig maar dat u in het ziekenhuis was mevrouw, anders had u het nooit gered.’) en de verloskundige het zwarte schaap (’U had veel eerder naar het ziekenhuis moeten komen!’). De kern van het probleem echter is dat natuurlijk bevallen onmogelijk wordt binnen een systeem dat slechts technische verlossingen faciliteert.
Er zijn tal van veelbelovende onderzoeken die laten zien dat we grotere stappen voorwaarts kunnen maken in veiligheid, humaniteit en kostenbesparing met een systeem dat de eigen kracht en mogelijkheden van vrouwen centraal zet. Met name uit Amerika, waar de negatieve bijwerkingen van de extreme medicalisering (hogere moedersterfte en hogere sterftecijfers rondom de bevalling) zich al veel scherper hebben afgetekend dan in Nederland. Zo leidde de inzet van een simpele bevallingscoach tot een spectaculaire verlaging van zware medische ingrepen, waaronder de helft minder keizerssneden. Heel wat beter dan de halve promillen vooruitgang die we nu langs de oude weg boeken. Zo lang men daar niet naar kijkt, is de Nederlandse verloskunde niet meer dan een geloof in technische controle en medische interventie.
Dat maakt de koers van onze overheid voor een integraal medisch model van zorg ook zo conservatief en weinig innovatief. Gebruik maken van de eigen kracht van vrouwen in geboortezorg is vooruitstrevend, visionair, energiebesparend, duurzaam, humaan en geëmancipeerd. Nederland heeft hier de kans om mondiaal een voortrekkersrol te vervullen en zich aan te sluiten bij het progressieve menselijke beleid waarvoor ook Canada en Nieuw-Zeeland inmiddels gekozen hebben.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten